Zijderoute 2016-2017Zuidoost Azië

Partyboot en paalbivak in Laos

posted by Vandeketting 20 december 2016 2 Comments
Laos

“… en tegen de avond komen we aan bij een dorp waar de Khmu stam leeft. Met dorpsbewoners gaan we op zoek naar eetbare kruiden die we in onze maaltijd zullen gebruiken. Na zonsondergang speuren we met zaklampen in de jungle naar nachtdieren en de volgende ochtend zullen we een kleine weverij en een schooltje bezoeken voordat we weer verder gaan met de trek…”. We luisteren maar half terwijl de jongen bij het reisbureau enthousiast door de map bladert met de trektochten die zij organiseren in het regenwoud rond Luang Namtha in het noorden van Laos. Op zich is het prima geregeld: Met vergunningen is de business verdeeld over verschillende kleinschalige bedrijfjes en wordt die zo verspreid dat de impact op de omgeving en de leefwijze van de bergvolkeren in de bezochte dorpjes zoveel mogelijk wordt beperkt. De inkomsten worden deels besteed aan natuurbehoud en ontwikkelingsprojecten. Het is meer dat wij enigszins beduusd zijn door zoveel geregisseerde beleving dat ons overvalt op onze eerste dag in Zuidoost Azië.

“In Zuidoost Azië begint onze vakantie”, grapten we al een maanden tegen elkaar, vooral als de omstandigheden ons deden verlangen naar wat vlakkere wegen, een rustige etappe, lekker weer, goed eten, een comfortabel bed of een combinatie daarvan. Nu we er zijn ervaren we vooral de toeristische drukte en de overdaad aan voorzieningen en bekruipt ons het gevoel dat het avontuur ons een beetje uit handen wordt geslagen.

We verlaten de zaak met de belofte er nog een nachtje over te slapen, maar eigenlijk weten we al dat we die trek niet gaan doen. De overgang is te groot. In China waren we bijna overal de enige buitenlanders en hadden we niet het idee dat dingen speciaal voor ons werden georganiseerd. We maakten als gasten deel uit van het leven in het land, en dat vinden we nu juist zo prettig aan het reizen zoals we het doen. Nu zijn we weer een keer in de Lonely Planet valkuil getrapt: de backpackers bijbel belooft een ongerepte omgeving en de mogelijkheid om die met een lokale gids te bezoeken. Prompt stromen drommen rugzakkers toe, al snel volgt een infrastructuur van quadverhuurders, guesthouses en verkopers van adrenaline-ervaringen en westers voedsel die datgene waar al die bezoekers voor komen feitelijk de das omdoen.

Terug op onze kamer bekijken we ons reisplan nog eens. Na de trek wilden we doorfietsen naar Houayxay aan de grens met Thailand en van daar gedurende twee dagen met een veerpontje over de Mekong naar Luang Prabang varen. We googlen wat en vinden al snel een paar verslagen van de tocht over de rivier. Het romantische pontje blijkt meer een dagelijkse stoet overvolle partyboten te zijn die luidruchtig door de jungle tuft. Daar voelen we weinig voor. Bijna besluiten we de volgende dag terug te fietsen over de weg die we gekomen waren en vanaf de afslag naar China verder naar Luang Prabang. Dan valt ons oog op een klein wit weggetje op de kaart dat eerst langs een zijrivier van de Mekong en dan door de bergen loopt. Na 150 km komt die uit op de grotere weg naar Pakbeng. Dat is de plek waar de boot aan het eind van de eerste dag stopt en de volgende ochtend weer vertrekt. Dan zouden we één dag kunnen meevaren, dat is misschien een goed compromis.

Twee dagen later duwen we zwoegend onze fiets alweer een 20% helling op. Het weggetje van de kaart is in het echt een grof keienpad en stuitert genadeloos steil op en neer langs de flanken van de rivier. De omgeving is prachtig, vooral het uitzicht op het weelderige groen en de hoge stammen en breed uitwaaierende kronen van het oerwoud aan de overkant. Maar het is ook vochtig, klam en heet en het zweet druipt in straaltjes van ons af. Af en toe komen we door dorpjes met houten huizen op palen. Varkens met biggen, koeien en waterbuffels met kalveren, eenden en kippen met kuikens, honden met puppies scharrelen tussen de huizen en over de weg. Mannen zwaaien naar ons vanonder een douche uit een groot vat water, vrouwen, velen met een kind in een draagdoek op de rug, vanachter een weefgetouw of vanaf een groot kleed waarop oogst ligt te drogen of wordt bewerkt. Het zijn zelfvoorzienende gemeenschappen met kleinschalige landbouw, veeteelt, eenvoudige ambachten en verzamelen van wat de jungle aan voedsel biedt. Borden van hulporganisaties bij scholen, medische posten en gemeenschappelijke waterputten suggereren de noodzaak voor armoedebestrijding en ontwikkelingshulp. Als kinderen ons zien aankomen rennen ze naar de kant van de weg en vormen een juichende erehaag. Het Laotiaans voor “hallo” is “Sabaidee”. We leren het snel genoeg en roepen het minstens honderd keer per dag terug naar de enthousiaste begroeting die we overal krijgen. Nog wat verderop wint schuchterheid het soms van de nieuwsgierigheid: als ik voor de grap op een groepje jonge vrouwen afrijd omdat ze ons een beetje leken uit te lachen, stuiven ze als een troep kippen uiteen de jungle in. Soms zetten we Ingrid voorop als we een dorpje binnen fietsen, dat is blijkbaar een minder intimiderende verschijning.

Gisteren was het iets vlakker en haalden we de enige grotere plaats halverwege vlak na zonsondergang. Vandaag is de snelheid gezakt naar 4 à 5 km/uur. Geen schijn van kans dat we de resterende 80 km in één dag kunnen afleggen. Onze navigatiehulpen (Google maps, Open Street Map en Maps.me) zijn echter onheilspellend eensgezind: geen overnachtingsmogelijkheden in de dorpjes onderweg. Onze hoop is gevestigd op het mysterieuze Khaen Luang. Die plaats staat niet op onze kaarten, maar wel al 40 km van tevoren op de kilometerpaaltjes langs de weg. Als we er aankomen blijkt het een dorp in aanbouw. Zo’n 100 identieke paalwoningen worden er synchroon uit de grond gestampt. “Kies er maar één uit”, zeggen de bouwvakkers als we vragen of we ergens kunnen slapen en ze redden ons zo van een bivak langs de weg. Veel van de werkers overnachten op dezelfde manier. Ze komen uit Vietnam en werken op projectbasis over de grens. Eigenlijk zijn het “kenniswerkers”, want ze brengen machines, gereedschap en vakmanschap mee die in Laos ontbreken. De lokale bevolking wordt vooral ingezet voor het hand- en sjouwwerk en de catering en als die ’s morgens uit de naburige dorpen binnentrekken zijn de denigrerende grappen niet van de lucht. Niet erg aardig, al moeten wij ook wel glimlachen om de oude vrouwtjes die we met bossen kreupelhout en een metalen pijpje of zelfgerolde sigaar in de mondhoek tegenkomen als we het dorp uitrijden.

Het fietsen op deze weg is pittig, soms te, maar de omgeving en de spontane, vrolijke ontmoetingen maken het de inspanning waard. Ook als we weer asfalt hebben bereikt en we langs de iets drukkere weg verder fietsen of ’s morgens op de markt ons ontbijt en wat proviand voor onderweg bijeen scharrelen trekken we het bekijks en de hilariteit van de zeldzame vreemdeling. Dat verandert abrupt zodra we Pakbeng bereiken, de aanlegplaats van de boot over de Mekong. De weg naar de steiger is een lint van guesthouses, bars, restaurants en winkeltjes die allemaal hetzelfde verkopen. Er wordt niet gelachen, gezwaaid of Sabaidee geroepen. De ongedwongen vriendelijkheid van onderweg is verdwenen en vervangen door een transactiegerichte belangstelling van de verkopers en een norsige afstandelijkheid van de overige inwoners. Beide niet perse onaardig, wel duidelijk veranderd onder invloed van de stroom bezoekers die dagelijks om half zes als een bonte tsunami vanaf de kade het dorp instroomt.

Vooral in het noorden van Laos is het contrast groot. Het is aan de ene kant het armste deel van het land dat sowieso al in de onderste regionen verkeert van allerlei ontwikkelingsstatistieken. Zo leeft een derde van de bevolking onder de armoedegrens, is de helft van de kinderen ondervoed en zijn er maar twintig landen waar vrouwen een grotere kans hebben een zwangerschap niet te overleven. Met de bananen-, mango- en andere tropische fruitbomen die we in het wild zien groeien en de Mekong die door het land stroomt lijkt de grond vruchtbaar, maar in werkelijkheid is maar 4% van het landoppervlak geschikt voor landbouw. Toch probeert 75% van de bevolking juist daar zijn rijst mee te verdienen. Het zijn getallen die horen bij een zwakke economie en dat merk je goed als je door de dorpjes in de bergen fietst. Aan de andere kant zijn in het noorden ook de meeste toeristische attracties, vooral gelokaliseerd in en rond een paar steden. Je kunt er caven, tuben of zip-linen, prachtig klimmen, mountainbiken of met brommertjes crossen in en rond de mooie karstbergen, er zijn Boeddhistische retreats, wellness resorts, (decente) massagepaleizen en een party scene geolied door een gevarieerd aanbod aan geestverruimende stimulantia die als happy pizza of shake aan de (soms onnozele) man worden gebracht. Een paar keer stranden we in zo’n plek die soms bijna een parallelle wereld vormen met het gebied waarin ze liggen. Soms zijn ze best leuk. Luang Prabang is een heel relaxte, gezellige stad waar je makkelijk een paar dagen ontspannen kunt vertoeven. Andere zijn luidruchtige one trick ponies waar alleen de fruitsmoothies ons kunnen bekoren. Hoe dan ook zijn we blij dat we de meeste tijd fietsend buiten die plekken doorbrengen. Dat is toch wel een verschil met de backpackers die de tussenstukken meestal met de bus doen. Niks mis mee, maar het past gewoon minder bij ons.

Meer zuidelijk is Laos wat rijker, meer ontwikkeld, minder toeristisch en voelt het wat gebalanceerder aan. We zijn benieuwd hoe dat in de volgende landen zal zijn en of we ook in het vakantiedeel van onze reis wat avontuur kunnen behouden. Voor nu mikken we op Kerst in een hangmat op een tropisch eilandje in de Mekong. We wensen jullie eveneens fijne, ontspannen dagen toe en vast alle goeds voor het nieuwe jaar.

You may also like

2 Comments

Janneke 21 december 2016 at 09:43

Beste Koen en Ingrid,
Wat ontzettend leuk om jullie verhaal te lezen. Ik kwam op jullie blog terecht via het Wereldfietser Forum en heb met veel plezier jullie mooie (en goed geschreven) verhalen gelezen. Bovenstaande post beschrijft precies hoe ik me vaak voel in exotische landen (maar het lang niet zo goed onder woorden kan brengen als jullie). Onze oplossing is tot nu toe om te proberen te verdwalen in de backpackers-stadjes, dan kom je ook vaak in rustigere uithoeken terecht. Maar een fietstocht staat ook zeer hoog op mijn lijst, net als jullie graag vóór het pensioen (dat duurt ook nog wel heel lang want ik ben 35).Mijn hoop op een sabbatical wordt gesterkt doordat mijn vriend ook bij Philips werkt, moet mogelijk zijn dus 🙂 Heel goede reis gewenst en ik zal jullie verhalen zeker blijven volgen.
groet, Janneke

Reply
Marlene 22 december 2016 at 10:12

Beste Koen en Ingrid,
Geniet van fijne en relaxte kerstdagen in de hangmat. Dat klinkt ook nog wel goed in de oren. Wij volgen de verhalen van jullie reis met belangstelling en wensen jullie een goed en gezond 2017 en een veilige terugkeer in Nederland.
Hartelijke groeten uit Nederland, Marlène & Nadia

Reply

Leave a Comment