Wij zijn Ingrid Stam en Koen Joosse en als we reizen op de fiets voelen we ons “VanDeKetting”.
11 maanden van het jaar reizen we meest met de auto of de trein. Dan moeten we ergens heen en het vervoermiddel is de manier om er te komen. De reis is verloren tijd, of wachttijd op z’n best. Het gaat om de bestemming en niet om de reis.
In de vakantie gaan we fietsen en is onze ervaring precies andersom. Het landschap trekt traag voorbij, we ruiken de natuur en de dieselwalmen van te oude vrachtwagens, we horen de vogels en schorre waakhonden en snuiven de sfeer op van slaperige dorpjes. Je voelt elke lichte helling in de weg en ervaart het genot als het daarna weer naar beneden gaat. Uiteindelijk komen we op het eind van de dag ergens aan, maar de reis erheen, dat was het werkelijke doel.
Vrijheid, blijheid die begint op de hoek van de straat. Verder zijn onze fietsen nog van voor het tijdperk van de riemaandrijving. Wij zijn nog gewoon “VanDeKetting”. Vandaar.
Koen is de aanstichter van het reizen op de fiets. Al sinds hij kan fietsen en kaartlezen droomt hij van verre landen, hoge bergen en verlaten wegen in combinatie met twee wielen. In 1982 was het voor het eerst zo ver en maakte hij samen z’n vader de eerste tocht in Zuid Engeland. Overnachten deden ze in bed and breakfasts. Behalve toen er geen gevonden werd voor het donker en ze een koude nacht doorbrachten op een bankje in Billinghurst.
Ingrid’s debuut was in 1987 was ook in Engeland, op een geleende fiets van Koen z’n vader. Dat was een racefiets met bagagedager en smalle tubes. De combinatie met een zware kampeeruitrusting was niet ideaal en resulteerde in zo’n 30 lekke banden en evenzovele knip-/plak-/naaisessies om die te repareren. De tweede reis ging naar Wales en telde 26 dagen met regen en twee met zon. Zowel de relatie als het fietsvirus overleefde de ontberingen en sindsdien is ook voor haar iedere andere manier van vakantie vieren een tweede keus.