IJslandLanden

Kjölur doorsteek en rondweg naar Akureyri 

posted by Vandeketting 3 juli 2014 0 comments
Kjölur

Onder een strakblauwe lucht met stapelwolken rijden we vanaf Gullfoss het IJslandse binnenland in. Tussen lupinevelden (geïmporteerd tegen de erosie, leren we later) kruipt de weg omhoog naar de hoogvlakte. Daar ontvouwt zich een wijds panorama van lichtglooiende steenvlaktes en kale, afgeronde en afgeplatte bergen die daar licht bovenuit toornen. Verder aan de horizon geïsoleerde tafelbergen en bergmassieven, in het westen bedekt met de 600 meter dikke ijskap van de gletsjer Langjökull die daar als een dikke deken en over een lengte van zo’n 50 km bovenop ligt. De Kjölur route slingert zich daar rustig tussendoor, eerst asfalt, maar na 10 kilometer gaat die over in gravel. Hoewel je kilometers vooruit kunt kijken verandert het panorama voortdurend.

Eén keer duiken een diep rivierdal in en vervolgens ook weer steil eruit. Een eind verder nogmaals omlaag naar een stroom smeltwater die rechtstreeks vanaf de gletsjer op de achtergrond komt, een mooi gezicht. Ondertussen begint het steeds harder te waaien, gelukkig nog steeds in vanuit het zuidwesten, dus pal in de rug.

We eindigen de dag bij Hvitárnes, een uit golfplaten opgetrokken restaurant annex winkeltje met daaromheen drie hutten, twee douches en een toiletblok. We zetten de tent op in de beschutting van het hoofdgebouwtje. Een Duits stel heeft panne met hun oude jeep en wacht op hulp van de IJslandse ANWB. Koen doet een eind verderop langs de weg nog een krachttraining met rotsblokken en wat sprintjes op het gravelpad. Eén automobilist stopt en informeert of alles goed gaat.

De volgende dag is het weer omgeslagen. Het regent, de temperatuur is gevoelig gedaald en het stormt, en niet te zuinig ook. In de luwte van de hut gaat het nog wel, maar daaromheen giert de wind en striemt de regen en dat maakt het vooruitzicht van de 70 km lege vlakte niet erg aantrekkelijk. Eerst maar een warme bodem met een buitensport papontbijt, nog wat treuzelen en dan moeten we er toch aan geloven. We pakken de tassen zo ver mogelijk binnen in, duikelen regenbroek, goretexjas, muts, overschoenen en handschoenen op en wagen ons tenslotte buiten om de natte tent in de hoes te proppen.

De wind is ook wat gedraaid en de weg gaat in een net iets andere richting en die combinatie maakt dat de wind vaak van opzij komt en soms ook tegen. Daarbij wordt de weg slechter, met losse stenen, kuilen en soms een stuk wasbord. We kruipen vooruit, ondertussen zoekend naar de beste kledingcombinatie.  Ondertussen zien we niet veel van de twee ijskappen waar we tussendoor rijden, want die hebben dezelfde kleur als de laaghangende wolken. Als we willen eten moeten we nog een half uur rijden voor we een enigszins beschut plekje vinden in de luwte van een heuveltje. ’s Middags hetzelfde, maar dan treffen we een Spartaans schuilhutje waar we enigszins kunnen opwarmen. Het blijft regenen en Koen’s overhandschoenen blijken niet waterdicht, dus die worden vervangen door de wanten van Ingrid.

Nat en verkleumd komen we aan bij de hut Áfangi. Binnen is het lekker warm, dus we laten de tent mooi in de tas en kiezen voor een kamer met twee stapelbedden. De hut wordt beheerd door een stel met kinderen dat hier gedurende de zomer woont. ’s Winters is de weg dicht, dus dan wonen en werken ze meer richting de kust. De andere gasten zijn Belgen: een vader met zijn ongeveer tienjarige zoontje die voor het eerst op fietsvakantie zijn. Loulou heeft duidelijk weinig zin om de volgende dag de kou en nattigheid weer in te gaan; hij sopt in zijn schoenen en heeft bovendien speelmaatjes gevonden in de hut. Zijn vader maakt ondertussen plannen om na de Kjölur route nog even door te vliegen naar Groenland. Tja.

Weinig verandering de volgende ochtend, nog steeds storm en dreigende luchten. Gelukkig wel weer wat meer meewind, een wat betere weg en met mooi geërodeerde tafelbergen aan de horizon ook weer wat landschappelijke variatie in de steenwoestijn. We passeren een grote waterkrachtcentrale en dalen dan steil af over stuk asfalt dat beneden overgaat in een modderweg die ons, die fiets en de tassen binnen een paar kilometer van een dikke bruine dreklaag voorziet. Nog 20 km verderop in het rivierdal, mooi groen dankzij met vliegtuigen uitgestrooid graszaad, eindigt de Kjölur route op Rondweg en zit de eerste binnenlanddoorsteek erop.

We krijgen meteen een kilometers lange pittige klim voor de kiezen die met de harde zijwind geen pretje is.  De evenlange afdaling komen we vlot aan in Varmahlíd dat vooral bestaat uit de benzinepomp met supermarkt en fastfoodrestaurant. We trakteren onszelf op een hamburger met friet alvorens we de mooi beschutte camping opzoeken. Daar krijgen we ’s avonds bezoek van de beheerder die ons waarschuwt onze tent goed vast te zetten en morgen hier te blijven aangezien we op het pad liggen van een gevaarlijke storm.  Voorlopig is het een oase van rust en Koen waagt er nog een training aan op de met onkruid overgroeide sintelbaan om het voetbalveld waar drie plaatselijke meisjesteams hun best doen de bal binnen de lijnen te houden.

De hele nacht en ook ’s morgens regent het. Van storm is echter geen sprake, maar die zou dan ook pas ’s middags komen. We hebben gehoord dat IJslanders eigenlijk nooit waarschuwen voor gevaar, en voor verraderlijk weer al helemaal niet, dus we zijn wel geneigd de bezorgde beheerder van gisteren serieus te nemen. We besluiten om dan maar de bus te nemen naar Akureyri. We hebben geen idee hoe laat die gaat, dus we pakken alles in en gaan terug naar het benzinestation dat ook de bushalte is. De bus blijkt pas ’s middags te gaan, dus we zitten daar wel even. We krijgen gezelschap van een stoere maar aardige fietser uit Eindhoven, en later ook nog een broer en zus uit Zwitserland en twee Spaanse fietsers in poncho en korte broek.

Met z’n allen zitten we enigszins verward aan de koffie. Iedereen twijfelt of het verstandig is om te gaan fietsen. De stormwaarschuwing, plus het feit dat er op de 100 km tot Akureyri eigenlijk geen overnachtingsmogelijkheid is, maakt het nogal ongewis. Om een uur of één gaat iemand eens vragen hoe het zit met die storm. Blijkt die te zijn afgebogen en nu op weg naar Groenland. Hier blijft het rustig, maar wel nat. Omdat het al laat is blijven wij bij onze keus voor de bus. De anderen gaan toch fietsen; gelukkig maar, want de bus heeft achterop een rek waar drie fietsen op passen, maar meer ook niet.

We komen dus makkelijk in Akureyri, de tweede stad van IJsland, mooi gelegen aan een fjord met een achtergrond van besneeuwde bergen. Hier schijnt zowaar de zon en is het een graad of 15. In T-shirt verkennen we het kleine centrum en bezoeken de mooie botanische tuin. De afdeling waar ze alle IJslandse en Arctische plantjes hebben is verreweg het kleinst.

Op de camping komen we de fietser uit Eindhoven weer tegen en we gaan gezellig met z’n drieën uit eten om Ingrid’s verjaardag te vieren.

You may also like

Leave a Comment