“No bicycle assembly inside the terminal building” luidt het vriendelijke welkomstbriefje bij de bagageband op Keflavik. Geen verder uitstel dus. Na de jaren die we onze gedroomde fietsvakantie op IJsland al voor ons uitschuiven omdat we geen zin hadden in slecht weer is nu het moment aangebroken om de confrontatie aan te gaan. We schieten nog een windstopper aan en schuiven dan de fietshoezen en bagage richting de draaideur die de warme aankomsthal beschermt tegen de barre buitenwereld.
Tellen later kan de jas weer uit. Het zonnetje schijnt en uit de wind op de stoep voor de terminal is het niet eens veel kouder dan vanochtend in Heemstede. Naast een Italiaanse fietser sleutelen we de fietsen in elkaar, laden de volle tassen op en met toch nog maar een extra shirt aan draaien we de vierbaansweg op richting Reykjavik.
Het is meteen mooi. Rechts een uitgestrekte vlakte van lavastenen tot aan de bergen ver weg aan de horizon en daarboven de dampwolken van de stoombaden van Blue Lagoon. Links de Atlantische Oceaan met 50 km verderop de contouren van Reykjavik en de besneeuwde toppen daarachter. Buiten de beschutting van de vliegveldbebouwing waait het meteen stevig. Gelukkig in de rug. Later horen we verhalen van fietsers die na een kilometer meteen omdraaiden en ofwel de bus namen naar Reykjavik ofwel het eerste vliegtuig hiervandaan.
Na 30 km wordt de weg drukker met afslagen, industrieterreinen en de eerste buitenwijken. We proberen wat rustiger weggetjes te vinden parallel aan de snelweg en na een tijdje vinden we een paadje dat onderdeel blijkt van een fietspadennetwerk rond Reykjavik. Daarmee komen we soepel aan de rand van de stad en van daar klimmen we steil omhoog naar de bekende Hallgrímskirkja, geïnspireerd door de basaltblokken van de waterval Svartifoss, die veel later ook op onze route ligt.
We zetten de tent op op de stadscamping en keren terug voor een verkenningsrondje door het compacte centrum en langs de haven. De halve stad ligt om 11 uur op de heuvel nog in de avondzon te bakken. We eten aspergesoep die niet in een kom wordt geserveerd maar in een brood en kopen voor een paar dagen eten bij de Bonus, waar ze o.a. Euroshopper artikelen met Nederlandse etiketten verkopen.
Op zaterdagmorgen rijden we vroeg door de stille straten naar de zuidoostkant van de stad en vinden al snel weer een mooi fietspad dat we ruim 20 km volgen langs de kust tot aan de golfbaan van Mosfellsbær waar iedereen met een paraplu rondloopt tegen de aanvallende sternen.
Daar nemen we een klein stukje rondweg en al snel de afslag naar de ‘gouden driehoek’, de drie attracties die iedereen bezoekt omdat ze zo goed te bereizen zijn vanuit Reykjavik.
Þingvellir
Eerst klimt de weg over 40 km geleidelijk naar Þingvellir. Hier komt de breuk tussen de Amerikaanse en Europese aardschollen die dwars door IJsland loopt aan de oppervlakte in de vorm van een diepe kloof en hoogteverschil tussen beide kanten. Ook is het een historische plek, want kwam gedurende 800 jaar het IJslandse parlement bijeen. We ontmoeten er twee Nederlandse fietsers die in de zuidwesthoek hebben gefietst en niet al te best weer hebben gehad. Dit is verreweg hun mooiste dag tot nu toe.
Op de fiets kunnen door de kloof naar de overkant. Daarmee sparen we tien km omrijden uit én kunnen zuidwaarts over een mooi klein weggetje langs het grootste meer van IJsland. Daarna linksaf voor een volgend lang stuk, geleidelijk klimmend door leeg landschap met kale, afgeronde bergtoppen en daarvoor een stenig landschap met mos en heideachtige begroeiing. Na 30 km vormt een benzinepomp met supermarkt en hotdogbar een pleisterplaats voor iedereen die daar langs komt. Ook wij eten onze buik vol voor het laatste deel van de etappe.
Rechts van ons maken de mosvelden plaats voor drassig grasland met een wirwar van ongeïrrigeerde waterloopjes. Daartussen grazen IJslandse paarden en schapen en er wordt zo goed en zo kwaad als het gaat ook gehooid. We overnachten op een kale camping en douchen bij het zwembad dat eigenlijk gesloten is.
Geysir en Gullfoss
De volgende dag rijden we vlot naar attractie 2: Geysir, de inmiddels uitgedoofde vulkanische fontein die de naamgever is van alle “geisers” in de wereld. Hij ligt in een kleine vlakte met allerlei geothermische verschijningsvormen: borrelende modderpoeltjes, hete stroompjes, ontsnappende zwaveldampen, kleurige afzettingen en turquoise meertjes met koraalachtige silicaatstructuren. En ook nog een werkende geiser, Stokkur, een heetwaterbron die om de paar minuten steeds woester begint te kolken, dan een grote waterbol vormt en tenslotte een fontein van een meter of 30 hoog.
Een kilometer of tien verderop de derde hoekpunt van de gouden driehoek: Gullfoss, een spectaculaire brede waterval die zich in twee haaks op elkaar staande trappen zo’n 30 meter naar beneden stort in een diepe kloof. Helaas is het iets minder zonnig dan gisteren en laten de regenbogen die in het stuifwater worden gevormd zich vandaag niet zien.
Eigenlijk was het plan om van hier naar het zuiden te fietsen, richting Landmanalaugar en dan de rondweg om IJsland linksom te rijden. Bij een kop soep gooien we het plan om. De weersverwachting is dat het morgen of overmorgen gaat regenen, net als we in het mooie gebied zullen zijn. Bovendien is de wind zuidwest, precies in de goede richting om juist door te rijden over de Kjollur hooglandroute in het verlengde van de weg waarover we zijn gekomen, en dan de ringweg in het noorden op te pakken en die andersom te rijden. “Pas je route aan de omstandigheden aan” is een advies dat we veel gehoord hebben, dus dat volgen we bij deze dan maar op.