Blog

Coming out

posted by Vandeketting 2 oktober 2013 0 comments

Ik geef het toe: ik heb een landkaarten-fetish. Vroeger al bracht ik op bezoek bij mijn oma uren door op het kamertje van mijn thuiswonende oom en dompelde me onder in zijn complete Lecturama wereldatlas-serie. Nog liever dook ik in de dikke schooltas vol met zo’n beetje alle Michelinkaarten die er bestaan, spreidde er één uit op het bed en bedacht virtuele reizen door al die gebieden waar ook mijn oom nog nooit echt was geweest. Ik probeerde de groen aangegeven ‘parcours pitoresques’ aan elkaar te knopen en me voor te stellen hoe het er daar in werkelijkheid uit zou zien. Heerlijke uren waren dat, gadegeslagen door de brave Stern pin up die wat mij betrof doelloos aan het hoofdeind hing.

Nog steeds besteed ik tijdens onze fietsreizen menig uurtje turend op de meegesleepte detailkaarten, zelfs als we een beschreven route volgen. Soms is dat zinvol, vooral om een tocht over rustige kleine weggetjes bijelkaar te vlooien of om vast een briefje te maken met afslagen en wegnummers zodat je niet bij elke dwarsstraat de kaart hoeft uit te vouwen. Evenzeer wordt de routekeuze vaak bepaald door de inschatting van hoe het landschap eruit zal zien op basis van de plattegrond. Soms klopt dat aardig, soms blijkt de werkelijkheid net wat anders dan verwacht.

Zelden zat ik er echter zo naast als vandaag. Ik had vanmorgen niet veel zin in de rit van Valdepeñas naar Villanueva de la Fuente die op de kaart stond ingetekend als drie rechte lijnstukken door een witte vlakte. Het was een noodzakelijk verbindingsstuk tussen waar de trein uit Jaén ons kon brengen en de noordelijke entree van de route door de Sierra de Cazorla die we graag willen doen. Het vroege vertrekuur van de trein (6:10) en de saaie reputatie van de Spaanse meseta werkten ook niet mee.

Het eerste halfuur in Valdepeñas beantwoordde aan de verwachting, want werkelijk iedereen die we daar ontmoetten keek nors, chagrijnig of anderszins getergd, alsof ze aan een collectieve kater leden van de plaatselijke hoofdpijnwijn. Maar wat een mooie dag werd het daarna! Het monotone wit van de kaart bleek in werkelijkheid een afwisseling van uitgestrekte druivenvelden – soms als struiken groeiend, soms aan ranken -, olijfbomen en stoppelvelden van gedorst graan en geoogst hooi. De aarde daartussen afwisselend rood, geel, bruin of grijs en intens van kleur doordat het nog vochtig was van de regen van gisteren. Boven de lage horizon hoge wolkenpartijen in een helderblauwe lucht. Als we soms een heuveltje opreden keek je tientallen kilometers over die veelkleurige lappendeken, tot de blik doodliep op een bergrug in de verte.

We kwamen langs bordjes naar kleine dorpjes met namen waarmee je een gedicht zou kunnen maken: Villanueva de los Infantes, Torre de Juan Abad, Pueblo del Príncipe, Santa Cruz de los Cáñamos. Het gedicht is nooit gemaakt; het verhaal wel en in veel van de plaatsjes probeert men de Don Quichot-erfenis te gelde te maken.

Verderop kwamen we door een stuk canyonachtig land met een vervallen ruïne op een eenzame rots. Daarna veranderde het landschap nogmaals compleet in een uitgestrekte savanne-achtige hoogvlakte met lang gras, lage steeneiken en wilde olijven en ver in de achtergrond de hogere bergen waar we morgen heen zullen fietsen.

Zo werd de rit die we eigenlijk niet wilden fietsen één van de mooiere tot nu toe. Zo, ik ga maar eens op de kaart kijken wat ons morgen te wachten staat.

You may also like

Leave a Comment