BlogVoorbereiding

Extra bandje mee

posted by Vandeketting 25 maart 2016 1 Comment
sportkeuring

“Waarom wilde je dit nou weten?” De arts kijkt op het scherm de resultaten nog een keer na. Typt haar samenvattende rapport, maar ik heb het al gezien. Foute boel. En terwijl ik op het definitieve vonnis wacht verwijt ik mezelf dat ik me voor dit onderzoek heb opgegeven. Het lijkt zo onschuldig, een simpele sportkeuring, maar dat is het dus niet.

Het rapport is klaar. Tien kantjes vol hartslaggrafieken, bloeddrukmetingen en ademanalyses, genomen tijdens de inspanningstest op de fiets. De dokter loopt er geduldig doorheen. Prima golfjes, geen rare pieken, ruis of andere onregelmatigheden. Goede longwaarden, conditie is ok. Zalvende woorden. “Zo voer je geen slechtnieuwsgesprek, zuster”, denk ik bij mezelf. Waar het om gaat heb ik al lang gezien. Zwart omkaderd. Vier metingen, één resultaat. Geen vergissing mogelijk. Ik heb het zo vaak gedaan en altijd was het goed. Tot vandaag.

Mijn gedachten dwalen af naar mijn Twentse jaren bij Kronos, de atletiekvereniging op de Campus van de UT. Daar deden we een paar keer per jaar een simpeler versie van de fietsproef. Daar kwam een conditiegetal uit. Maar echt belangrijk was de “spektest”. Het vetpercentage dat werd berekend uit de centimeters vet, eufemistisch “huidplooien” genoemd, die onze sportarts uit Tsjechië wist te vangen in zijn beruchte tang.

Aan privacy deden we niet en de lijst met resultaten dook overal op: in het clubblad, op de muur van het krachthonk, in de evaluaties van de Technische Commissie. Social media hadden we gelukkig nog niet. De meting bepaalde de scheiding der dikken en dunnen. Tussen de atleten enerzijds en de kogelstoters, beginners en luiwammesen anderzijds. 12%. Eronder of erboven, dat was de kwestie. De laatsten cultiveerden hun zwaarlijvigheid en richtten het 12+ dispuut op, waar je alleen in mocht als en zolang je boven deze waarde zat. Dames hadden minimaal 20% nodig. De vetkleppen belegden hun vergaderingen bij de Febo en wisten daar zelfs een klein sponsorcontractje los te peuteren. Ondanks dat ik nog geen loper was zat ik op veilige afstand van de grens. Meestal een procentje of zes.

“En tenslotte het vetpercentage”. De moker daalt neer en brengt me terug in de spreekkamer van vandaag. “12,1%. Beetje weinig voor een man van uw leeftijd. 19 plus of min 2% is het streefgetal.” Het brengt geen verzachting. 19%, kom op zeg. Is obesitas een staatsprogramma vandaag de dag?

Ik zal ermee moeten leven het komende jaar. Ingrid eet alle taartjes en Marsen die ze te pakken krijgt en valt een kilo per week af tijdens onze fietstochten. Ik ben al blij zijn als ik niet aankom. Het enige voordeel: als ik de schapenkop en yakmelk in Tadjikistan echt niet lust heb straks ik in elk geval wat spek op de botten om op te teren.

 

You may also like

1 Comment

Johnny Joosse 26 maart 2016 at 06:30

Buikjes horen bij de Joosses. 🙂
Maar ik heb een vaag vermoeden dat die 0,1 zelfs met een vergrootglas niet terug te vinden is.

groetjes, Johnny

Reply

Leave a Comment