In het half jaar dat Koen in Zweden werkte waren we fan geworden van Ryanair. Voor 40 Euro vloog Ingrid tijdens de weekends op en neer, met minimale wachttijden op de kleine vliegveldjes van Weeze en Skavsta. De milde veebehandeling lieten we ons gewillig welgevallen. Amper drie maanden later weten ze hun reputatie in 15 minuten te vernietigen door glashard onze gereserveerde fietsen op de vlucht naar Sicilië te weigeren, omdat die in een hoes en niet in een kartonnen doos zitten, terwijl we ze kortgeleden nog op manier uit Stockholm terughaalden.
Argumenteren met een Duitse baliemedewerkster ga je niet winnen, dus er zit niets anders op dan de fietsen te stallen in een opslagruimte niet ver van de terminal. Daar zijn ze in goed gezelschap, want we waren duidelijk niet de enigen die de recent veranderde kleine lettertjes over het hoofd hadden gezien. In ons fietsgidsje staat één telefoonnummer van een fietsenverhuurder op Sicilië. We bellen het op goed geluk en op paaszaterdag, en zowaar krijgen we inderdaad een fietsenmaker aan de lijn en even later zijn redelijk Engels sprekende dochter. Als we ze vanavond laten weten waar we zijn komen ze morgenochtend twee fietsen brengen! Ze zitten wel in de buurt van Syracuse, in het oosten, terwijl onze vlucht naar Palermo gaat en we eigenlijk van plan waren om van daar uit een rondje te gaan fietsen. Maar die verandering van plannen nemen we graag voor lief en we krijgen er de ervaring van een ritje over het eiland in een gehuurde Smart voor terug.
De afspraak gaat goed en op eerste paasdag rijden we onze huurkarretjes langs de kust zuidwaarts. Het zijn zeker geen fietsen voor een wereldreis en ze voelen wat zwabberig aan, maar we zijn allang blij, en eigenlijk rijden die smalle bandjes best lekker snel. Rond de middag komen we aan in Noto, een uitbundige barokstad, gebouwd rond 1700 nadat een aardbeving alle eerdere bebouwing had weggevaagd. We willen even een broodje eten op een terrasje, maar belanden tussen de Italianen aan de paasdis in een gezellig restaurantje waar ons pas twee uur vier copieuze gangen later uit weten los te maken. Veel verder komen we niet meer die dag.
Het is begin april, zonnig en een graad of 20. Vorig jaar brachten we een matige zomer door in Zweden, dus het is al een tijdje geleden dat we zulk lekker weer hebben gehad. We rijden weer noordwaarts, eerst door olijfgaarden en langs bloeiende bermen, later flink bergop over een heuvelrug die de vlakte richting Catania in het zuiden begrenst. Als we de rand daarvan bereiken rijst de besneeuwde Etna allesoverheersend op. Daar rijden we de komende dagen in een grote ronde omheen.
Eerst langs de kust richting het mondaine Taormina, daarna pittig omhoog de flanken op en door kleine dorpjes met mooie uitzicht op de kust en de zee. Er hangt een flinke rookpluim boven de vulkaan en we horen regelmatig een diep gegrom uit de aarde komen, als lang aanhoudend onweer. Naarmate we dichterbij komen wordt de activiteit steeds groter. Met de verrekijker zien we bij de top zelfs lavabrokken uitgebraakt worden en vulkaanwatchers en persfotografen staan op plekken langs de weg met een goed uitzicht.
We overnachten in het pension van een fanatieke mountainbiker en rijden verder langs de noordflank van de Etna. Veel bloeiende fruit- en notenbomen hier, af en toe onderbroken door de brede stroken gestolde lava van eerdere uitbarstingen. Over smalle bergweggetjes verder naar vestingstadje Enna dat bovenop de top van de hoogste berg in de wijde omgeving ligt. Daar ontmoeten we een paar Engelse fietsers die al een jaar onderweg zijn en de winter in Turkije, Griekenland en Sardinië hebben doorgebracht.
De volgende ochtend zijn we de eerste bezoekers van de dag van de oude Romeinse Villa Casale, een paleis met vele bijgebouwen, maar vooral bekend van prachtig bewaarde mozaïeken op de wanden en vloeren. Erg mooi inderdaad. Dan nog een mooie bergrit terug richting Syracuse waar we de geleende fietsen weer inleveren en met een gele Panda terughobbelen naar Palermo.
Meer foto’s