LandenNamibie

Etosha en terug naar Windhoek

posted by Vandeketting 20 maart 2011 0 comments
Etosha

Na ruim twee weken hebben weer een paar dagen asfalt, op weg naar Otjiwarango. Dat schiet lekker op, zeker nu we wat hardheid hebben opgedaan van het soms zware trappen op de pistes. Opeens horen we een enorm geraas achter ons. Ingrid kijkt achterom en ziet een éénmotorig vliegtuigje op zo’n 50 meter achter zich landen op de weg! Een seconde later raast het door de berm en komt slingerend en stuiterend naast ons tot stilstand.

Even later landt er een politie-of legerhelicopter. En denken we in een spectaculaire crime scene te zijn beland, maar de vliegtuigpiloot blijkt een pakketjesbezorger en de heli stijgt vrijweg meteen weer op (misschien een parkeerbonnetje uitgeschreven). Als we van de schrik bekomen zijn en verder rijden trekt de piloot zijn vliegtuigje aan een touw uit de berm en stijgt achter ons weer op.

Het andere enerverende is een paar knallende onweersbuien met bliksems die een eind voor en naast ons de grond in slaan. Eén keer komt een bui onze kant op en zetten we snel de tent op in een klein kommetje. Een ander bui kunnen we niet vermijden, maar dan zitten we inmiddels in een autootje dat we voor twee dagen hebben gehuurd om het wildpark Etosha te bezoeken. We schudden letterlijk in de stoelen door de inslagen.

Etosha is prachtig met z’n zinderende zoutvlakte, uitgestrekte graslanden en begroeide gebieden en waterholes waar normaal de beesten zich verzamelen. Doordat het nog nat is zijn er meer drinkplekken en zijn de dieren meer verspreid door het park. Een greep uit het safarikwartet dat we verzamelen: giraffen, neushoorn, leeuwen, springbokken, oryx en andere antilopen, jakhalzen, warthogs, zebra’s, gnoes en vele roof- en zangvogels. Ik ben vast nog het één en ander vergeten.

De laatste drie dagen terug naar Windhoek kiezen we nog een keer voor de onverharde binnendoorweg in plaats van de doorgaande asfaltweg. Dat wordt nog een flinke beproeving! De eerste avond eindigen we op een farm van een Ovango-Herero koppel en zij ontvangen ons allerhartelijkst. Ze willen ooit een lodge/kampeerterrein beginnen en wij zijn hun proefobject.

Met vereende krachten wordt het douche/WC hutje aan kant gemaakt, inclusief het opgraven en provisorisch repareren van de lekke waterslang daarnaartoe. ’s Avonds wordt het kampvuur opgestookt met een melkbus erin voor warm water.

Terwijl we koken komt het hele gezin om het vuur zitten en maken we verder kennis. Hoewel het een ondernemende en plannenmakende familie is, proeven we ook wel veel verbittering en onderdrukte boosheid over achterstelling, tegenwerking en wantrouwen. Het blijft toch een gescheiden samenleving, waar de nog aanwezige voormalige Duitse kolonisten nog heel veel bezit hebben en een groot deel van de economie bepalen. Niettemin is het een gezellige avond en we praten ook over veel leuke dingen.

De volgende dag wordt de weg allengs smaller, zandiger en steeds slechter berijdbaar. Verschillende keren schrikken we gemsbokken, jakhalzen en warthogs op die duidelijk geen verkeer gewend zijn. Dan duiken we opeens een diep dal in en even later verspert de brede en snelstromende Swakobrivier ons de weg (voor de tweede keer dus, na de afslag naar Swakobmund twee weken geleden). We proberen er zonder fiets doorheen te waden, maar al snel staan we tot boven onze knieën in het water, zien we de bodem niet meer en is het lastig om de been te blijven in de sterke stroming. Het lijkt onmogelijk om hierdoor te komen. Aan de andere kant, de alternatieve weg is zeker 80 km omrijden en die tijd hebben we eigenlijk niet.

We keren terug naar de boerderij een eindje terug en daar beweren ze dat hun werkers wel elke dag door de rivier lopen, dat het niet dieper wordt dan je middel en dat er geen kuilen in de bodem zitten, dus het zou te doen moeten zijn.

Terug bij de rivier lopen we nu wel door tot de overkant en wagen het daarna ook met de bagage en de fieten. Het lukt!

De weg geeft zich echter niet zomaar gewonnen, want aan de overkant is het niet meer dan een keienpad dat het ook nog op een ongenadig klimmen, dalen en weer klimmen zet. Regelmatig moeten we lange stukken lopen. Na 3,5 uur zwoegen zijn we 25 km opgeschoten en total loss. Rechts van de weg zien we een farm en we besluiten daar te vragen of we mogen overnachten. Twee werkers zeggen dat de zoon des huizes alleen thuis is en aan het jagen is. Hij komt een half uurtje later thuis en vindt het prima als we blijven. Hij geeft ons een gastenkamer, een warme douche en kookt ook nog voor ons! De  aardige, bedachtzame jongen heet Jens, hij is vrij van school en vertrekt over een paar weken naar Europa voor een studie in Duitsland. Van hem krijgen we de “witte” versie van de situatie in Namibië, onder meer dat velen er (tegen de regels) een dubbele nationaliteit op na houden, zodat ze ergens heen kunnen als de omstandigheden zouden verslechteren. Men verwacht hier geen Zimbabwaanse toestanden, maar ze houden er in hun achterhoofd wel rekening mee.

De beproeving is hiermee wel ten einde, want de laatste dag rijden we soepel terug naar Windhoek. Dat vonden we op onze eerste dag een beetje een doorsnee provinciestadje, maar na vier weken door de prachtige leegte van Namibië doet het aan als de mondaine hoofdstad die het is. We besteden de laatste dag met wat museumbezoeken, shopping malls, cocktails in jamglazen in een gezellige sportbar en vooral terugkijken op een geweldig avontuur door een prachtig land. Wij behoren inmiddels ook tot de aanraders van Namibië aan iedereen die een keer naar Afrika wil reizen.

You may also like

Leave a Comment