Het was een goede keus om in Poros te blijven, want Kyllini aan de overkant is een stuk ongezelliger en bestaat eigenlijk alleen uit de drukke straat naar de boot. Even verderop worden we verwelkomd door af- en aanvliegende straaljagers die hier hun oefenrondjes draaien. De kerosine is nog niet op rantsoen, blijkbaar.
We zoeken de kleine weggetjes op en fietsen snel weg van de vlakke kust richting het bergachtige binnenland van de Peloponnessos. Gestaag klimmen we terwijl de temperatuur richting de 25 graden stijgt. Tijd om de broekspijpen af te ritsen voor de eerste zon van het jaar. De natuur staat volop in bloei en de heuvels kleuren geel en roze tussen het groen van de cipressen, olijfbomen en bloemenweiden. In één zo’n weitje plak ik een lekke band. Het gat blijkt te groot en na een tijdje is de band weer lek en leg ik de reservebinnenband erop die we al een jaar of vijf meeslepen. Pas nu kom ik erachter dat die eigenlijk een maatje te smal is, maar voor nood lukt het wel.
Vanwege deze vertraging, het nog onwennige klimmen en omdat er geen overnachtingsmogelijkheid is in het enige dorpje in de klim fietsen we weer laat door en komen pas tegen de schemering aan in het bergdorpje Lampeia. Het ligt prachtig in een kom tussen hoge bergen. Ideale vakantieplek, maar het aangekondigde hotel is dicht en verder is het nogal stil op straat. Dan zien we een jongen lopen bij een groot huis onder de weg. We roepen hem en vragen of we ergens kunnen overnachten.
“Even vragen”, zegt hij en loopt naar binnen. Even later komt zijn moeder naar buiten en heet ons welkom in haar pension.
’s Morgens dalen we over ruim 40 km af naar Olympia. We rijden er via een rustig achterafweggetje heen, zodat we niet in de moderne stad aankomen, maar geheel onverwacht als eerste pardoes op de oude atletiekbaan stuiten. Precies deze maand vier ik mijn 40-jarig atletenbestaan, dus dit is een mooi kadootje. We dwalen een paar uur rond op het complex en het bijbehorende museum en hebben de renbaan zelfs even voor ons alleen.
Meer foto’s.