Het ruimhartige ouderschapsverlof in Zweden was een mooie kans voor Koen om een collega daar een te vervangen en een half jaar in Stockholm te wonen en werken. In de zomer maakten we een langere en twee korte trips door het zuiden van het land.
Daar zijn we dan en eigenlijk valt het een beetje tegen. Mijn collega’s waren zonder uitzondering enthousiast geweest toen ik zei dat we naar Fjällbäcka zouden gaan fietsen. Het was het mooiste plaatsje van de Westkust, of in elk geval één van de, bijna iedereen kende er wel iemand met een tweede of derde huisje daar en de meesten waren ook zelf wel eens geweest, op z’n minst voor een weekendtrip.
Waarschijnlijk met de auto of de motor zodat de saaie en drukke weg erheen niet zo bepalend is voor de ervaring. En waarschijnlijk was hun bestemming een hotel in het dorp of een mooi gelegen huisje aan de beroemde scherenkust en niet de camping landinwaarts, waar je heen rijdt zonder dat dat fraais in zicht komt. Een beetje een anticlimax na een dag lang fietsen hiernaartoe langs de inderdaad prachtige Bohuslän archipel met kale rotsachtige eilandjes, rustige weggetjes langs mooie baaien en door kleine vissersdorpjes.
De avond maakt veel goed als mijn collega ons oppikt, snel even het mooie deel van het stadje laat zien en ons dan op een Zweedse zomeravond trakteert in de tuin van haar familiehuis even verderop. Buren zitten onder de veranda van het oude boothuis en roosteren de vissen die ze eerder die dag gevangen hebben vanaf hun steiger of kleine bootjes. Zo brengen ze de zomerweekenden en –vakanties door en rijden dan op zondagavond weer terug naar Stockholm of Göteborg.
Een leuke avond halverwege de tocht die ons van de oost- naar de westkust van Zweden heeft gevoerd. Over het fietspad langs het Götakanaal dat de grote meren in het binnenland via 58 sluizen verbindt met de Oostzee. Door oude vestingstadjes en wuivende graanvelden met korenbloemen, klaprozen en bijenkasten. Een bewegwijzerde fietsroute opgepikt langs het Vättern en over onverharde wegen door het vriendelijk glooiende binnenland waar bossen en landbouw elkaar afwisselen.
Prettig gevarieerd dus, maar daar komt in de noordelijke helft van de voorgenomen ronde een einde aan. In de richting van het grote Vänern meer rijden we over lange rechte gravelwegen door eindeloze naaldbossen. Best mooi, maar ook een beetje eentonig en als het na twee dagen gaat regenen hebben we er in Karlstad genoeg van. We huren een Volvo, stoppen onze fietsen erin, rijden terug naar Stockholm en maken in de resterende vier dagen van mijn vakantie nog een afwisselend rondje langs de Oostzeekust en via de gezellige studentenstad Uppsala en het mooi bewaarde Sigtuna, naar verluidt de oudste stad van Zweden, weer terug.
Een derde tripje ging naar Gotland, een andere geliefde weekendbestemming van de Stockholmers. Het is een langgerekt eiland in de Oostzee, ook in trek bij Russische onderzeeërs. Het is altijd een strategisch en handelseiland geweest en staat/ligt vol met overblijfselen van de Vikingen, de Hanzetijd, de Middeleeuwen en later. De Zweden zoeken er vooral de on-Zweedse strandkusten, het vaak mooie weer en allerlei festivals in de zomer.
We hadden Zweden tot nu toe altijd overgeslagen en gekozen voor het ruigere Noorwegen. Bijna hadden we het zelf dit jaar weer gedaan, omdat ik met mijn werk in Stockholm “toch in de buurt was”. We zijn blij dat we het land toch een kans hebben gegeven en het staat zeker op het lijstje om weer eens terug te komen.