We hebben wat dagen over en op advies van de Nederlanders die we de eerste dag tegenkwamen willen we een paar dagen naar het vulkanische eiland Vestmannaeyjar. Vreemd genoeg gaat de boot daarheen blijkbaar vanuit Þorlákshöfn, zo’n 100 km westelijk van de eilandengroep. We hebben één foldertje gezien waarop ook een boot staat vanaf de plaats direct boven de eilanden, maar op alle kaarten, ook die onderweg, staat die boot niet, dus we gaan ervan uit dat die boot niet meer gaat en rijden dus richting de westelijke haven.
Nadat we bij Hella weer op de rondweg komen hebben we de storm in de rug en gejaagd door de wind vliegen we naar wat grotere plaats Selfoss. Na lekkere broodjes bij de bakker gaan we bij de VVV informeren naar het vaarschema. Dat hebben ze, alleen… gaat de boot niet meer vanuit Þorlákshöfn maar vanuit Landeyjahöfn, dus toch het stippellijntje uit die ene folder. Daarheen fietsen betekent 60 km tegen de storm in fietsen, terug over de weg waarover we net zijn gekomen. Dat is niet aantrekkelijk, dus we inventariseren de alternatieven.
De aantrekkelijkste blijkt de bus te zijn; met wat geluk kunnen we daarmee vanavond nog op het eiland aankomen. Dat lukt uiteindelijk en ’s avonds komen we aan in Heimaey stad. We vinden de camping bij de plaatselijke sporthal, met een mooi uitzicht op de hoge klif waar over een paar weken het beroemde festival van het eiland plaatsvindt, en ook over de oceaan. Wel regent het weer en de storm giert ook nog langs de tent.
’s Morgens is het wat droger en we gaan op tijd op pad voor een ritje rond het eiland. Bij een uitkijkplaquette zien we in de verte opeens een paar vinnen in zee. Zijn het dolfijnen? Walvissen? Een lokale bewoner komt ook een kijkje nemen en weet dat het orka’s zijn die rond deze tijd hier op makreel komen jagen.
Een uitkijkpunt later is het schouwspel nog spectaculairder. De orka’s cirkelen in groepen vlak langs de kust en drijven de visscholen bijeen. Zwermen van honderden Jan van Genten weten wat er te halen valt en duiken en masse de zee in om een maaltje op te halen. En ook een paar kleine vissersboten volgen de orka’s op de voet en halen makreel na makreel binnen aan hun lijnen. Daarnaast is dit ook nog een broedplaats voor een grote kolonie papegaaiduikers die de groep in Bakkagerði degradeert tot een schamel kluitje.
Terug in het dorp wandelen we langs de haven en beklimmen de vulkaan Eldfell, die in 1973 uitbarstte en ervoor zorgde dat het hele eiland moest worden geëvacueerd. We bezoeken het “Pompeimuseum”, een modern museum gebouwd rondom een aantal door lava bedolven huizen.
De volgende ochtend nemen we de vroege boot weer terug en zijn de eersten die de nieuwe vissersboot zien die vanmiddag wordt ingehuldigd en nu buitengaats en buiten beeld voor anker ligt. ’s Middags lezen we erover in de krant bij de bakker in Selfoss waar we nog een keer een broodje halen. We blijven daar iets te lang zitten, want als we weer opstappen rijden we zo een enorme hoosbui in.
We rijden terug langs de zuidkust en komen zo alsnog in Þorlákshöfn. We rijden het helemaal rond, maar we kunnen er niets moois aan ontdekken, behalve alweer een goede bakker waar we kunnen lunchen. We eindigen de dag op een gratis camping vlak langs de kust waar we nog een aantal fietsers treffen, vooral een Franse dame die op haar eerste dag al haar spullen al compleet doorweekt heeft gekregen en met een half lege band rijdt omdat het ventiel beschadigd is. Ons pompje krijgt de band weer hard; de kachel in het toiletblok doet de rest.
De laatste fietsdag wordt nog best leuk en afwisselend. We komen weer in het gebied dat op de vulkanische as van IJsland ligt we passeren weer wat plekken met het bronnen, lavavelden en vulkaankegels. Grindavík is wel een mooie havenplaats van waaruit veel grootschalige visserij plaatsvindt. We eten er een lekker visstoofgerecht in een gezellig restaurant met uitzicht op de haven.
We gaan niet langs de toeristische Blue Lagoon, maar kiezen voor de weg langs de westkust richting Keflavik. We overbruggen nog een keer de kloof tussen de Amerikaanse en Europese plaat en maken nog een klein ommetje naar een mooi dorpje aan de kust in het verlengde van de startbaan van het vliegveld. In Keflavik nemen we toch maar het motel in de buurt van het vliegveld, ondanks dat de kampeermogelijkheid is opgeheven. Morgen nog een dagje met de bus naar Reykjavik en dan zit ons rondje erop.