Zijderoute 2016-2017Zuidoost Azië

Moeite met Cambodja

posted by Vandeketting 18 januari 2017 0 comments
Cambodja

“Dacht het niet”, roepen we in koor als de Cambodjaanse gids van de Duitse motorrijdster waar we een eettafeltje mee delen ons vraagt of we het graf van Pol Pot gaan bezoeken. We zijn in Anlong Veng, de stad in het uiterste noorden van Cambodja waar de moorddadige leider en een restje van zijn Rode Khmer het nog bijna 20 jaar uithielden nadat ze in 1979 door Vietnam uit de rest van het land waren verdreven. Een paar maanden nadat hij uiteindelijk toch was gearresteerd en door zijn voormalige broeders was berecht stierf hij een laffe dood in zijn cel, vlak voor het regeringsleger het laatste bolwerk kon innemen en hij echt ter verantwoording kon worden geroepen voor zijn misdaden. Op een stapel autobanden werd zijn lichaam onceremonieel gecremeerd en begraven onder een blikken afdak hier een paar straten verderop. En terwijl bijna iedereen het er wel over eens is dat Pol Pot tot de grootste schurken van de vorige eeuw behoort, blijft hij voor sommigen blijkbaar toch een soort afgod en is zijn graf naar verluidt meer een bedevaartsoord dan een plek voor herdenking en bezinning. Daar willen we liever niet mee vereenzelvigd worden, dus we fietsen deze locatie snel voorbij en zullen later wel een keer een andere gedenkplaats bezoeken.

Bijna drie weken waren we in Cambodja en we vinden het een lastig land. Niet het fietsen, dat is makkelijk, want het is zo plat als Nederland en vaak hadden we vroeg in de middag onze dagafstand al bij elkaar getrapt. Ook niet dat er niets te zien is, integendeel: de 800-1000 jaar oude tempels van Angkor Wat en Preah Vihear zijn prachtig en passen moeiteloos in het rijtje oudheden waar we eerder langskwamen (Delphi en Athene, Efese, Persepolis, Buchara en Samarkand). Nee, het is meer de complexiteit van het land, de veelheid aan indrukken, de context van een traumatisch verleden en een moeizaam heden die het voor ons niet eenvoudig maken hoe we moeten begrijpen wat we zien of hoe we de mensen moeten lezen.

Zoals wel vaker vallen de eigenschappen van een land pas goed op als je de grens naar de buren bent overgestoken. Na de eerste dag fietsen in Cambodja kijken we vanaf ons balkon in Stung Treng uit over de krioelende markt onder ons. Achter de rij met kraampjes rijst een enorme berg afval op die de weeïge geur en de vliegen verklaart waar we ons zojuist op weg naar het hotel doorheen baanden. Ook onderweg waren bermen en erven bezaaid met verpakkingsmateriaal, lege blikjes en etensresten. Iedereen gooit er het zijne bij, niemand ruimt iets op. Koeien langs de weg eten geen gras maar likken plastic zakjes leeg. Zo komt Laos, waar we die morgen nog waren, ons in retrospect opeens keurig verzorgd en georganiseerd voor. Cambodja oogt viezer, rommeliger en onverschilliger.

Ook de beleving van armoede is anders. Beide landen ontlopen elkaar weinig in macrocijfers en bungelen allebei in de onderste regionen van de wereld, maar in Cambodja lijken de verschillen en extremen een stuk groter. Ook op de armste plekken in Laos kwamen de huizen over als een “thuis” en leek er sprake van gemeenschapszin en gezamenlijkheid. Hier wonen veel gezinnen in provisorisch opgetrokken hutjes die soms niet meer zijn dan vier palen in de grond met een houten platform en een golfplaten dak erboven, waar zelfs voor sanitair geen hoekje privacy wordt gecreëerd. Ze staan meestal in een soort lintbebouwing op percelen langs de weg en het lijkt ons er een stuk individueler aan toe te gaan dan in de meer geconcentreerde dorpen in Laos. In Cambodja realiseren we ons pas dat er in Laos nauwelijks bedelaars waren…

Nog een verschil dat snel opviel: waar in Laos mensen overal aan het werk waren – op het land, bij hun huis, in kraampjes langs de weg of vissend op de Mekong – zien we hier vooral een hoop mensen niets doen. Een hangmat is een belangrijk onderdeel van de persoonlijke standaarduitrusting en wordt veelvuldig en overal gebruikt (we zien regelmatig een stuk of vier gevulde exemplaren overdwars hangen in de laadbakken van vrachtwagens die ons voorbijrijden). Het land wordt nauwelijks bewerkt en ligt er vaak braak bij. Ook vee zien we nauwelijks. Een Amerikaan die we eerder tegenkwamen vertelde dat hij tien jaar had geprobeerd een zaak op te zetten in Cambodja, maar uiteindelijk was afgeknapt op het gebrek aan motivatie en loyaliteit van zijn personeel. Grappige constatering: in Laos gingen de monniken uit de boeddhistische kloosters elke ochtend rond zonsopgang op een platte wagen met een muziekstellage de straat op om eten te verzamelen. Inwoners stonden langs de weg met offers die ze overhandigen in ruil voor een zegening. Hetzelfde gebruik kennen ze in Cambodja, alleen komen de monniken daar pas om een uur of tien uit hun bed. Helaas zagen we ook veel kinderen langs de weg naar ons zwaaien op tijden dat we ze eigenlijk liever op school hadden gezien.

Het waren eerste indrukken die ons in eerste instantie niet erg voor het land innamen. Gaandeweg trekt het wel wat bij, blijkt de eerste impressie niet altijd de juiste en kunnen we zaken soms beter begrijpen met wat meer uitleg erbij. Zo blijkt het noorden, waar we de eerste week doorbrengen, een stuk minder ontwikkeld en productief dan de rest van het land. Deels omdat daar de burgeroorlog daar nog zo lang is doorgegaan, deels doordat er minder mensen wonen, en zeker ook doordat het gebied nog bezaaid ligt met niet ontplofte bommen en mijnen die de Amerikanen hier massaal hebben gedropt tijdens de Vietnamoorlog. Het ontmijnen gaat maar heel langzaam en daardoor is veel grond ongeschikt voor landbouw. Zelfs voor een sanitaire stop wordt aangeraden niet te ver de berm in te gaan…

Maar toch… Veel van wat we zien en horen geeft de indruk van een slecht geleid land en zaken die niet kloppen. Ons acht jaar oude reisgidsje had ons wegen door ongerept regenwoud beloofd. In werkelijkheid reden we nu op die plekken langs kaalgeslagen vlaktes waar al het tropisch hardhout aan motorzagen ten prooi is gevallen. Slechts weinig landen worden in zo’n hoog tempo ontbost als Cambodja. Bijna de helft van het landoppervlak is door de overheid al verkocht aan exploitanten uit China en Vietnam. Wat het nog schrijnender maakt is dat de opbrengst niet ten goede komt aan de bevolking maar verdwijnt op de Zwitserse bankrekeningen van corrupte regeringsleiders. Een tijdlang was het beheer en de bescherming van het regenwoud ondergebracht bij het ministerie van defensie; die zouden de middelen moeten hebben om illegale kappers te bestrijden. In de praktijk zetten ze het bos juist in de uitverkoop en breidden ze met de opbrengst hun wapenvoorraad eens lekker uit. De VN heeft wel geprotesteerd tegen de ontbossing en gedreigd zijn hulpprogramma’s te staken, maar naar het schijnt heeft de premier daar zijn schouders over heeft opgehaald en gezegd dat zo’n maatregel hem niet treft maar de armsten in het land.

Vanwege de corruptie en falend beleid is de regering is niet erg populair bij de eigen bevolking. Toch is dezelfde partij en dezelfde premier al aan de macht sinds ze bijna 40 jaar geleden door de Vietnamezen in het zadel werden geholpen. Langzamerhand wordt de oppositie sterker en velen hopen dat de verkiezingen van dit jaar verandering zal brengen. Dat er geklaagd en gestemd mag worden is dan wel weer een positief verschil met een aantal van de landen in de buurt, al zijn er ook wel berichten over fraude, intimidatie en erger.

Natuurlijk ontkomen we er niet aan om ook een plek te bezoeken die getuigt van de vier jaar dat de Rode Khmer zijn absurde, extreem Maoïstische landbouwstaat probeerde te realiseren en daarbij het land vernietigde en een derde (een DERDE) van de bevolking vermoordde of door honger liet omkomen. Een heel goed gemaakte audiotour brengt de gruwelijkheden dichtbij in de beruchte Tuol Sleng gevangenis in Phnom Penh, waar 20.000 mensen werden gemarteld om ze tot een “bekentenis“ te dwingen waarmee ze konden worden vermoord en weer anderen konden worden opgepakt.

Zo een collectief traumatisch verleden dat zich pas een generatie geleden afspeelde moet zijn sporen hebben achtergelaten in de maatschappij van vandaag. En waar wij in de decennia na de oorlog nog “de Duitsers“ hadden als de schuldigen van alles was dit een puur binnenlandse episode en mengden daders, slachtoffers en alles daartussenin zich nadien weer in de samenleving. Voeg daarbij de armoede, het gebrek aan perspectief, een regering die er meer voor zichzelf is dan voor de bevolking en je vraagt je af wat dat met de mensen in het land doet. En dat vinden we nu juist zo lastig te peilen. Het individualisme, het gebrek aan gemeenschappelijkheid of zorg voor de leefomgeving, je zou het wellicht kunnen verklaren door een ingesleten wantrouwen jegens elkaar en de overheid. Tegelijkertijd zijn de Cambodjanen in de omgang juist heel vrolijk, spontaan, open en vriendelijk en daar lijkt weinig aan gespeeld. Maar of ze echt het achterste van hun tong laten zien vinden we moeilijk in te schatten. Er zijn relatief heel veel jongeren en voor hen zijn de zwarte jaren net zo lang geleden als de Tweede Wereldoorlog dat voor ons was toen we hun leeftijd hadden – best lang dus. Die willen gewoon vooruit zou je denken, maar waarom gaan zovelen dan niet naar school en vinden we ze vaak net wat apathischer of onverschilliger dan de ijverige Aziaten die we tot nu toe tegenkwamen?

Ik weet: dit is een opsomming van flarden zonder heldere lijn. Dat is hoe we Cambodja hebben ervaren. Het zijn vooralsnog een hoop indrukken die in ons hoofd nog niet tot een consistent geheel willen samensmelten. We zijn eergisteren het land uitgefietst, maar we zijn er nog niet mee klaar. We zullen er nog wel aan terugdenken de komende tijd en anders blijft het wel ergens opgeslagen als een ongelegde puzzel, waar we de komende jaren met ieder nieuwsbericht of gesprekje met anderen die er geweest zijn hopelijk af en toe weer een stukje kunnen inpassen.

Nog een paar foto’s uit het zuiden van Laos: 

Cambodja:

You may also like

Leave a Comment