Centraal AziëZijderoute 2016-2017

Oezbekistan: Over de dode niets dan goeds

posted by Vandeketting 28 september 2016 2 Comments
Oezbekistan

Ik heb ze allemaal gedaan, de cursussen over integer zaken doen, bedrijfsethiek en het vermijden van omkoping, corruptie en andere verwerpelijke praktijken. Ik weet dus dat we fout zitten als we terugrijden naar het hotel waar we eerder zijn weggelopen vanwege de belachelijke prijs. We hebben een gratis overnachting op zak, maar wel in ruil voor een belofte waar we niet achter staan.

Smoesjes genoeg. In Oezbekistan moet je verplicht in hotels overnachten en als je te veel registraties mist krijg je geheid problemen bij de grens. We waren dus speciaal doorgereden naar het enige hotel in de wijde omtrek van Dehkhanabad en het was al donker toen we er aankwamen. De 25 dollar per persoon voor een Spartaans hok zonder enige voorziening was echter buiten elke proportie; het meeste dat we tot nog toe betaalden was 20 dollar voor z’n tweeën voor een luxe kamer in hartje Samarkand. Koppig weigerden we en gingen op zoek naar een slaapplek buiten, desnoods alleen in de slaapzak achter de benzinepomp een eindje terug.

En aantrekkelijker optie leek het restaurant dat we eerder passeerden; misschien konden we daar onze tent opzetten of slapen op één van de verhoogde plateautjes met tapijten en kussens die ze overal hebben. Ook ’s nachts komt de temperatuur nauwelijks beneden de 30 graden, dus warm zat. Helaas mocht het niet. Ze wilden wel helpen een andere overnachtingsplek te vinden en één de personeelsleden was al aan het bellen. Ingrid kreeg de telefoon in handen en kreeg opnieuw het hotel aan de lijn. Ze bleken tot dezelfde firma te horen… Dan maar eerst wat eten en dan toch naar het tankstation, besloten we.

Toen onze rijst met kip werd gebracht kwamen een man en een jongen bij ons aan tafel zitten. Het waren de eigenaar van de keten en zijn zoon. De man vertelde trots dat hij tot het selecte gezelschap behoorde dat dezer dagen een medaille van verdienste kreeg vanwege de 25-jarige onafhankelijkheid van Oezbekistan. De onderscheiding was persoonlijk toegekend door de eerste en enige president die het land in die tijd heeft gekend Islam Karimov. Vanwege deze feestelijke gebeurtenis gaf hij vandaag alles gratis weg: eten en hotelovernachting, en hij liet meer drank en spijs aandrukken. Intussen begon hij een lofzang op de president: dat men hem in het Westen niet altijd waardeert (wat heet: hij staat bekend als een brute onderdrukker van de mensenrechten), maar dat de belangrijkste prioriteit voor Oezbekistan vrede en veiligheid is en dat hij daar toch al 25 jaar voor zorgt. En of we die boodschap na thuiskomst ook maar een beetje willen uitdragen. Gelijmd door het feit dat we toch niet buiten hoeven te slapen en enigszins bedwelmd door de onvermijdelijke wodka mompelden we iets van dat het altijd goed is om de zaken vanuit verschillende perspectieven te bekijken – iets wat de medaillewinnaar als voldoende belofte beschouwde en ons dus met ons integriteitsconflict opzadelde.

De dag nadat we Oezbekistan hebben verlaten doet het gerucht de ronde dat de president een hersenbloeding heeft gehad en wellicht al is overleden. Het land houdt de spanning er op oud-Oostblokse wijze nog een weekje in, maar dan wordt het verscheiden van het grote staatshoofd dan toch officieel bekendgemaakt en zijn wij van onze last verlost.

Vanwege het geweigerde visum voor Turkmenistan zijn we langer in Oezbekistan geweest dan we aanvankelijk hadden gepland. We vlogen van Teheran naar de hoofdstad Tashkent en fietsten van daar westwaarts terug naar Buchara en dan weer de andere kant op richting Tadzjikistan, een rondje van zo’n 1000 km. Het landschap waar we door reden was tamelijk saai: vlak, met in het noorden veel katoenteelt op akkers die van zichzelf gortdroog zijn maar zwaar worden bevloeid met water dat eigenlijk naar het steeds verder droogvallende Aralmeer zou moeten stromen. In het zuiden rijden we door een eindeloos steppelandschap waar niet zo heel lang geleden gas is gevonden dat nu met sporadische boortorens, LPG fabrieken en pijpleidingen wordt geëxploiteerd.

Veel interessanter zijn de historische steden, met name Samarkand en Buchara (en Khiva, maar dat was te ver). Beide zijn rijke, oude karavaansteden uit de tijd van de Zijderoute en staan vol met medressen (koranscholen, maar waar ook op hoog niveau wiskunde, astronomie, alchemie en occultisme werd bedreven), moskeeën, mausoleums en bazaars uit die tijd. Ervoor bestonden ze ook al, maar zijn ze grotendeels verwoest door de Mongoolse hordes van Djengis Kahn. De opbouw erna is grotendeels het werk van Timoer Lenk en zijn nageslacht die een rijk veroverden dat zich uitstrekte van het huidige Turkije en Iran tot India en China. Zij waren net zulke houdegens en veel van de rijkdom van de Samarkand en Buchara komt van plundering van die gebieden. In de Oezbeekse geschiedschrijving wordt aan die kant van de zaak volledig voorbijgegaan en zijn het nationale iconen. (De gids bij de tombes van de heren maakte het helemaal bont door te beweren dat Europa zijn bestaan aan Timoer heeft te danken; hij had immers de expansie van het Ottomaanse rijk tot staan gebracht.)

Veel recenter, gedurende bijna de hele 19e eeuw was Centraal Azië het toneel van “The great game”, de strijd om de macht tussen met name Rusland en Engeland. Vreemd genoeg ging het ze niet eens zozeer om het gebied zelf: de Engelsen waren vooral bang dat de Russen het als springplank wilden gebruiken om India te veroveren, terwijl de Russen juist vreesden dat de Engelsen wel het gebied wilden bezetten dat zij tot hun invloedssfeer rekenden. Tot een echte clash tussen de twee is het nooit gekomen; het was veeleer een eindeloze opeenvolging van geheime missies, intriges, verkenningstochten en machtsvertoon om de belangrijkste andere staten in het gebied, Afghanistan, Perzië, Turkije en later ook China, aan hun kant te krijgen. De (huidige) Oezbeekse steden waren toen onafhankelijke khanaten, geregeerd door machtige en soms gestoorde emirs die ook volop hun partijtje meebliezen in het grote spel. In Buchara stonden we op de plek waar twee onfortuinlijke Britten op wrede wijze aan hun eind kwamen. Het waren gezanten die kwamen proberen de emir in het Engelse kamp te krijgen. De eerste had daartoe een brief bij zich van de gouverneur van India. Dat vond de emir een grove belediging, want hij zag zich als de gelijke van Koningin Victoria, en hij gooide de Brit in een ondergrondse cel. De tweede kwam anderhalf jaar later om te proberen zijn collega los te praten, maar hem wachtte hetzelfde lot. De emir wachtte intussen af wie het machtsspel in het gebied zou winnen en toen de Engelsen een zware nederlaag leden in Afghanistan besloot hij dat zij dat niet zouden worden en liet de twee op het plein voor zijn fort onthoofden. Overheidsrelaties was een pittig vak in die tijd. Het is moeilijk voor te stellen dat dat pas zo’n 150 jaar geleden is; onze grootouders zouden nog mensen hebben kunnen kennen die het hadden meegemaakt. De hele geschiedenis van “The great game” is prachtig beschreven in een boek van Peter Hopkirk, waar ik regelmatig een hoofdstuk van lees terwijl we door het gebied trekken waar het zich heeft afgespeeld.

In het Oezbekistan van vandaag toonde onze vriend Karimov zich dus een waardig opvolger van zijn illustere voorgangers. Sinds de onafhankelijkheid van het land van de Sovjetunie bouwde hij een staat met de politie als belangrijkste machtsfactor. We merken er meestal niet veel van, alleen bij de checkpoints voor iedere grotere stad waar onze namen worden bijgeschreven in grote logboeken. En bij de grens als we het land verlaten en we anderhalf uur kwijt zijn aan een grondige inspectie van onze tassen, geheugenkaarten en cash voorraad. “Wat lezen jullie?”, vroeg de douanier toen hij onderuit de tas nog een dwarsligger van Arthur Japin opviste. Hij googelde zelfs de titel nog, maar blijkbaar werd het Cassanovaverhaal niet als staatsgevaarlijk gezien en mochten we het meenemen naar de buren.

Hilarisch is het wisselen van geld. De overheid wil de hoge inflatie in het land niet erkennen en het grootste bankbiljet er één van 5000 Oezbeekse som – ongeveer 80 dollarcent. Als enige land in Centraal Azië is er een levendige en alom geaccepteerde zwarte markt waar je ongeveer drie keer zoveel Oezbeekse soms voor een dollar krijgt dan bij de bank. Die zwarte markt bestaat uit herkenbare types die zich veelal bij de plaatselijke bazaar ophouden met grote plastic zakken vol gebundelde stapels bankbiljetten. Vanwege het grote koersverschil betalen we dus liefst alles cash met op straat gewisseld sommen. Om duistere reden hebben de wisselaars ook nog eens een voorkeur voor 1000-som biljetten, dus we kunnen zo ongeveer slapen onder de bankbiljetten als we een keer 100 dollar hebben gewisseld.

De contacten met de bevolking zijn, zoals bijna overal, prettig en spontaan. De mensen zijn geïnteresseerd en aardig, hoewel een stuk gereserveerder dan in Iran (ook wel eens rustig). Ons vielen de netjes verzorgde huizen en tuintjes op, iets dat we na het verlaten van Europa niet veel meer hadden gezien. Verder wordt er overal en door velen flink gesport, waarbij vooral de kracht- en vechtsporten populair zijn. Met drie keer goud was Oezbekistan winnaar van het medailleklassement bij het boksen in Rio. Op onze vlucht naar Tashkent zat ook het judoteam dat net huiswaarts keerde met twee keer brons in de tas.

We hadden een leuke ervaring in Kattaqorgon, een plaatsje tussen Samarkand en Buchara. De kabel van Ingrid’s hydraulische rem was gebroken bij een val eerder die dag (de tweede pas op deze reis; de eerste was even buiten Roermond) en om het te maken moesten we en olienippeltje op een nieuwe slang bevestiging. Bankschroef en hamer hadden het niet gehaald op onze paklijst, dus voor we een hotel gingen zoeken reden we even langs bij een ééndeursgarage waar een paar mannen aan een kleine vrachtwagen aan het sleutelen waren. De nippel zat er zo op, maar we kwamen niet weg zonder een kop thee te drinken. Vervolgens moesten we ook blijven eten en liefst slapen. We legden ons registratieprobleem uit, iets waar ze nog nooit van hadden gehoord. In het donker gingen we op zoek naar het hotel in de stad, maar dat bleek gesloten voor buitenlanders, dat kan blijkbaar ook. Dus konden we veilig terug naar de familie die ons had uitgenodigd. De garagedeur bleek de entree tot een waar familie imperium, strak gerund door een aristocratische dame van in de zestig. Zes zoons, hun vrouwen en een schare kinderen woonden in het steeds vergrote huis en diverse aanbouwen op het terrein. Het familiebedrijf omvatte ook de supermarkt en de sportschool naast de garage en activiteiten elders in de stad.

Het waren maar twee weekjes, maar toch hebben we weer een land iets beter leren kennen. Het nieuws over Karimov en wie hij was was anders waarschijnlijk langs ons heen gegaan, maar als je ergens bent geweest en de mensen hebt ontmoet dan volg je het voortaan toch met wat meer belangstelling. Op naar het volgende: Tadzjikistan.

You may also like

2 Comments

Johnny Joosse 29 september 2016 at 05:44

Volgens mij zie ik Islamitische bouwwerken. Kan ik daaruit concluderen dat het een Islamitisch land is, of heeft het een Islamitisch verleden?

Reply
Vandeketting 29 september 2016 at 15:34

Hoi Johnny, ja, het merendeel van de Oezbeken is officieel moslim, maar al te enthousiast praktiseren wordt door de staat onderdrukt uit angst voor extremisme. Zo’n 10% is Christen, maar zij moeten hun geloof grotendeels buiten de openbaarheid uitoefenen. Op het bezit van een Bijbel staat een boete, op het verspreiden ervan gevangenisstraf.

Reply

Leave a Comment